Laatste wil van Pieter Oeleszoon
2 Cornelis Oeleszoon 1479-1488
Hij was de tweede pastoor, benoemd op 23 juni 1479, maar wordt als Cornelis Alardszoon vermeld in de rekeningen van het bisdom. Hij overleed in 1492 in het godshuis van Onze-Lieve Vrouwe te Groenendaal.
Een godshuis is een middeleeuwse stichting waar arme vreemdelingen, arme passanten en kloosterlingen voor één of meerdere nachten onderdak konden krijgen. De prior, Pieter van der Ee, berichtte dat in een brief die gedateerd was 11 februari 1492, aan de pastoor van Middelharnis. Cornelis Oelesz. had zijn testament laten maken voor de schepenen van Dirksland in het baljuwshuis aldaar. Hij legateerde 7 gemeten land aan zijn zuster Lijsbeth Danckaerts. Van de opbrengst moesten zij een jaargetijde instellen voor hun overleden ouders.
3 Anthonis Kempeszoon van Cromvliet 1488-1525
Anthonis werd op 10 juni 1488 tot pastoor benoemd. Daarvoor was hij priester in het klooster St. Michiel te Antwerpen en mede-eigenaar van de heerlijkheid Middelharnis. In de periode dat hij pastoor was liet hij Thone Jansz. uit Sommelsdijk een oksaal maken in de kerk. Een oksaal is een verhoging voor de zangers. Hij overleed in 1525
4 Cornelis van Breda 1525-1544
Benoemd in 1525 en overleden in 1544.
5 Johannes van Lothem 1544-1561
Benoemd in 1544 en overleden in 1561
6 Arent Mattheüszoon 1561-1564
Benoemd in 1561 en overleden in 1564.
7 Marinus Adriaenszoon Crijgsman 1564-
Hoe lang hij in functie bleef, is nergens te vinden.
De plaatsvervangende pastoor of kapelaans.
Twee personen worden vermeld|: Wouter Janszoon en Pieter Anthoniszoon. Hij werd geboren in de parochie Zonnemaire en overleed op 15 september 1517 in het St. Michielsklooster te Antwerpen.
In de kerkekist was op 13 oktober 1561 nog een testament van hem aanwezig, zo verklaarden de kerkmeesters Teunis Claeszoon en Adriaen Floriszoon. Het was gemaakt voor Notaris Wilhelmus Raet in het huis van Jan Doense in Nieuwe Tonge. Als getuigen traden op Heer Jacob Laureszoon, heer Engel Jacobszoon en Poppe Pierszoon, allen inwoners van Nieuwe Tonge. Behalve de jaargetijden (zielemissen) die erin geregeld werden en nog diverse andere kerkelijke plechtigheden werden huizen en landerijen vastgezet om van de opbrengsten hiervan alles te kunnen betalen.
Bij die objecten staan o.a.:
- 45 gemeten land in het rechtsgebied van Middelharnis, waarvan 7 gemeten aan de Groeneweg in het noorden grenzend aan de Heerweg en in het westen aan de Scheidweg;
- 5 gemeten land in de Oostmoer (Onze Lieve Vrouwepolder);
- 2 gemeten land bij de molen;
- 31 gemeten land aan de Groeneweg, in het westen grenzend aan de Langeweg;
- een huis aan de Ring, bewoond door Els, weduwe van Claes Hugeszoon;
- de huishuur van Jacob Alyaenszoon de molenaar;
- een huis aan de zeedijk, bewoond door Janne, weduwe van Adryaen Simonszoon.
De laatste erfgenaam die het testament moest uitvoeren was Jan Janszoon Haeck. Na hem verviel het in 1624 aan de Hervormde Kerk die nog steeds eigenaar is van vele landerijen.
Altaren
Ieder altaar had zijn eigen bedienaars.
- Altaar van St. Anthonius, beschermheilige voor de melaatsen. Achtereenvolgens bediend door Nicolaas van Arckenstein (overl. 1514), Theodorus Anthoniszoon van der Meer (overl. 1518), Pieter Jacobszoon de Coster (overl 1520), Andries Pieterszoon; Johannes Dirkszoon (trad vrijwillig af in 1542), Frans Willemszoon (overl. 1566).
- Altaar van St. Jacob, beschermheilige van de zeevaarders. Achtereenvolgens bediend door Dirck Anthoniszzon van der Meere, ( dezelfde als Theodorus Anthoniszoon, overl. 1518), Pieter Joostzoon (benoemd in 1518).
- Altaar van St. Joris beschermheilige van de schutterij en St. Gertrudis, Patrones van pelgrims, stervenden, reizigers, ziekenhuizen, armen, weduwen en tuinmannen. Patrones tegen muizenplagen en rattenplagen. Vanwege het laatste was ze erg geliefd bij de boeren die in de Middeleeuwen veel last hadden van dergelijke plagen. Achtereenvolgens bediend door Willem Andrieszoon (overl. 1547), Mr. Hendrik van der Nath. Hij werd geboren in Sommelsdijk was priester en deken van het Kapittel van St. Marie in Den Haag. Hij functioneerde in veel dergelijke functies en stelde in de meeste gevallen een plaatsvervanger aan. (overl Den haag 1558)
- Altaar van het Heilig Kruis , St. Petrus (beschermheilige van de vissers) en St. Paulus. Achtereenvolgens bediend door Cornelis Mattheüszoon (trad vrijwillig af in 1521), Jan Laurenszoon van Brouwershaven, Johannes Leendertszoon Ruygrock (trad vrijwillig af in 1521), Cornelis Corneliszoon (benoemd in 1557),Cornelis Jacobszoon (ontslagen in 1562), Jan Pot, benoemd op 12 mei 1562.