Geschiedenis van de Grote of St. Michaëlskerk

Het Interieur

Nadat de kerk voltooid was, kon men aan de verfraaiing beginnen.

In 1594 wordt door schilder Nicolaes Stallaert een groot tafereel geschilderd, voorstellende de Tien Geboden Gods. Leendert en Sijbert Vliegvis gaven het een plaats in het koor. Daarna worden de muren van het koor met hout bekleed. Het koor wordt kort daarna voorzien van een nieuwe lessenaar en nieuwe banken en in 1601 wordt een plavuizen vloer gelegd. Daarvoor worden bij Jan IJsbrandzoon Pannebakker, te Delft, 1000 rode plavuizen gekocht en in Dordrecht ook nog blauwe plavuizen. Op 5 febr. 1605 wordt een “croone gekocht voor 1 pond en 6 schellingen”. Huich Arensz. koopt dan op kosten van het dorpsbestuur nog een “metaele croone”.

Bij Hans de Lijndraaier in Sommelsdijk wordt 40 m. touw gekocht om de twee kronen op te hangen. Engel Bastiaens krijgt een paar schellingen voor het poetsen van de kronen. De rekening vermeldt verder dat ze na afloop de nodige vaemen bier gedronken hebben om dit heuglijke feit te vieren.

Aan de preekstoel worden ijzeren luchters (kandelaars) bevestigd. Blijkbaar had ds. Pieter Jansz. Zeegers (predikant van 1606-1608) niet voldoende licht om zijn preek te houden.  Ds. Zeeger was een bijzonder man, want hij oefende onbevoegd de geneeskunst uit. Hij werd daarvoor ook aangeklaagd. In de aanklacht stond dat hij een schandaal en een “pest der kerken” was. Iemand uit Ooltgensplaat, waar hij ook dominee was geweest, kwam vertellen dat hij zijn vrouw “deur enen drank om den hals geholpen had.”

In 1605 wordt ook nog een eikenhouten wenteltrap naar de preekstoel gemaakt en voor de derde keer komen er nieuwe banken bij in het koor.

Op de eikenhouten banken en ook op verschillende andere plaatsen in de kerk brengt men blakers (kaarsenhouders) aan. In de winter van 1607-1608 wordt 44 pond kaarsen opgebrand. Kosten 1 pond, 16 schellingen en 7 penningen.

In 1609 maakte Zeger Quirijnsz van der Maes een glas in lood raam met de wapens van baljuw en schepenen van Middelharnis. Vervolgens wordt dat raam door het dorpsbestuur aan de kerk geschonken.

15 jaar later verkoopt de kerkvoogdij het hek voor de tuin (het gebied rondom de preekstoel) aan de kerk van Stad aan het Haringvliet. Later wordt er weer een nieuw hekwerk aangebracht.

1e afbeelding:

Het Avondmaalsstel dat nog steeds gebruikt wordt en gemaakt is van zilver bestaat uit een oud en een nieuw gedeelte. De linker schalen, licht gebutst door het eeuwenlange gebruik, zijn dus ouder dan de rechter.

2e en 3e afbeelding

De zilveren bekers zijn gemaakt door de meester zilversmid Adam de Swaen uit Rotterdam. Het ene stel is van 1640, het andere van 1641. De kerkenraadshandelingen van dat jaar ontbreken, evenals de rekening van de kerkvoogdij, zodat de exacte datum van aankoop niet is te traceren. De bekers zijn gegraveerd met bandwerk, vogels en bloemen. Op twee bekers staat de tekst: AENCOMENDE DE KERCKE VAN MIDDELHARNAS. Op de beide andere bekers staat: AENCOMENDE DE DIAKONY ARMEN VAN MIDDELHARNAS

In 1657 wordt op, bevel van de overheid, tegen de kerk de consistorie gebouwd. Op deze foto uit de periode voor 1904 is links die consistorie te zien. Er was hier ook een ingang in het koor.

 

De preekstoel met het nieuwe hek voor de tuin komen er in 1686 bij. Deze preekstoel en het hek rond de tuin ( de ruimte voor de preekstoel) hebben bestaan tot de brand van 1904.

Hier zit de toenmalige koster J. van Klink binnen het hek rondom de tuin.

In 1730 wordt de vloer in de kerk hersteld, worden banken en stoelen verplaatst en de vloer in het portaal verlegd.

In 1733 wordt een bijbel met koperbeslag gekocht om bij tijd en wijle op de kansel te leggen. Er worden ook twee borden gemaakt ter nagedachtenis aan Nicolaas Magerius die van 1663 tot 1718 predikant te Middelharnis was. De borden worden aan weerszijden van de preekstoel opgehangen. Het bord aan de rechterkant bevatte een Latijns gedicht, gemaakt door Sigbertus Haverkamp, predikant te Stad aan het Haringvliet, die dit maakte na de dood van Nicolaas Magerius in april 1718. Aan de linkerkant werd het bord met de dichterlijke vertaling door F. Vaster opgehangen. De vertaling is:

Overleden april 1718

Een’ dappren held, een’ krijgsman, door de jaren

Van ligchaamskracht, doch niet van moed, beroofd,

Zag m ‘eertijds gunst en glorie wedervaren.

Men schonk hem eer en rust, men gaf hem have en goed

Als vruchten van zijn’ dienst en van zijn strijdb’ren moed.

Nooit streed, maar meer dan vier en vijftig jaren

Het harnas droeg in Middelharnas kerk,

Der hel ten schrik, om ’t Godsrijk te bewaren,

Niet met veel grooter regt, na zulk een’ langen strijd,

De rust voor ’t zwakke vleesch, een’ kroon voor trouwe vlijt?

O Ja! Zijn veldheer hoorde en riep hem van beneden,

En schonk hem eeuwig rust in ’t rijk der zaligheden.

F. Vaster   transtulit, 1765

Dan volgen er ook nog twee psalmborden, gedateerd 1773. Die hebben de branden overleefd en hangen nu nog in het schip van de kerk.

Vanwege de groei van het aantal kerkgangers wordt de inrichting in 1793 veranderd. Er worden ook vier nieuwe koperen kaarsenkronen opgehangen.

In 1794 maakt Aren Wafelbakker een sierrand voor de leuning van de preekstoel. Aren was visser en maakte deze leuningen met een haringkaakmesje. Er was al een sierrand gemaakt door een beeldhouwer. Die werd links geplaatst en die van Aren kreeg een ereplaats aan de rechterkant. Ook na de brand van 1948 kregen ze weer een plaats op de preekstoelleuning.

Het jaar 1789 is bekend vanwege de Frans Revolutie. Na 1795, de Franse legers hebben dan al het grootste gedeelte van ons land veroverd, hebben ook de ideeën van de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap- gevolgen voor de kerk. Van de fraaie herenbanken voor de leden van de plaatselijke regering worden de wapenschilden verwijderd en hetzelfde gebeurt bij de grafzerken, maar omdat het merendeel van deze zerken na de twee branden vernield is, is dat alleen nog te zien bij de grafzerken die nu in het koor liggen.

Het tinnen (koperen) doopbekken dat nu aan de preekstoel hangt wordt in 1809 aangekocht voor 1 gulden en 16 schellingen.

Ter nagedachtenis aan een latere predikant, Lucas Slotenmaker, is een gedenkteken gemaakt aan de oostzijde van de kerk, nu naast de zij-ingang richting Voorstraat. Het gebeurde op initiatief van zijn vrienden en de afdeling van de Maatschappij tot nut van het algemeen.

Op de piramide, die op een voetstuk staat, is de volgende tekst gebeiteld.

 Aan

 Zijne

      Nagedachtenis

  ___

   Zijne vrienden

   en de

         Afdeling der Maatschappij

          Tot Nut van ’t Algemeen

        Middelharnis en Sommelsdijk

           ______________

Op het voetstuk staat:

    Lucas Slotenmaker

Overleden den 13 maart 1821

Het stoflijk deel een ’s wakk’ren leeraar’s

Dekt deez’ aarde,

Van velen vaak miskend en niet geschat

Naar waarde

Hij was geleerd, begaafd, en stichtelijk

Van leven;

Zijn loopbaan was voleind; God wou hem

D’ eerkroon geven.

In 1823 wordt bij Johannes Druij, meester tinnegieter te Rotterdam een nieuw tinnen Nachtmaalstel besteld: 1 grote schotel, 2 kleine schotels, 2 wijnkannen en 2 offervazen, alles met laken bekleed aan de onderkant. Het geheel wordt door de schipper afgeleverd bij de secretaris van de kerkvoogdij, secretaris Nijgh, naar wie de Secretaris Nijghstraat is genoemd. Een ander lid van de kerkvoogdij stuurt vervolgens in maart 1824 een tinnen kan, een grote schotel en vier kleine schotels als oud tin dat niet meer gebruikt wordt naar Johannes Druij met de vraag om de waarde van het oude tin af te trekken van de rekening.  Dhr. Druij schrijft nog ( 8 maart 1824) dat de offervazen niet uit één stuk zijn, maar dat de bovenstukken er af te nemen zijn, waardoor het geld later gemakkelijk eruit te halen is.. Het schoonhouden moet met een droge doek gebeuren en mocht het oppervlak smerig worden dan moet het geheel “opgestuurd worden en hij zal er dan voor zorgen dat alles opnieuw opgemaakt wordt”.